Ineke Bendter-Adams IMEAO-1 directielid van het eerste uur.
Deel 8 van 20
Fragmenten uit: “De leerling maakt de meester” het jubileumboek van het Instituut voor Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs -1. Deze publicatie werd gemaakt rond het dertigjarig bestaan van het instituut in 2012.
ISBN 97899914-7-128-0
IMEAO-1 draagt al 40 jaar oplossingen aan die gevonden worden door bewust en op verantwoorde wijze wetenschappelijk bezig te zijn met het instituut.
Politieke omstandigheden
In het eerste jaar van haar bestaan was het instituut gedurende drie maanden gesloten wegens de toen heersende politieke omstandigheden. Na een moeizaam eerste jaar ging het in het schooljaar 1983/1984 stukken beter.
Tweede leerjaar
Het was een moeilijke tijd. Er waren meningsverschillen, botsingen van generaties. De militairen waren jong en keerden zich tegen de oude garde.
Evenwichtig docentenkorps,
Het IMEAO stelt bepaalde eisen aan haar docentenkorps. Een overvloed aan pas afgestudeerde, onervaren leerkrachten, veelal parttimers, paste niet in het beleid. Vanaf de oprichting werd gewerkt aan het samenstellen van een evenwichtig docentenkorps, bestaande uit een kern van ervaren docenten, afkomstig van de MHS en andere middelbare scholen. Zij moesten pas afgestuurde, onervaren docenten begeleiden.
Wrijving
Er ontstond wrijving tussen het ministerie en de school toen een overvloed aan parttimedocenten het evenwicht dreigde te verstoren. Zij gaven voornamelijk op zaterdag les. Gedurende de week hadden zij over het algemeen een veeleisende voltijdse baan bij het bedrijfsleven of als ambtenaar.
Woekering
Verzuim en afwezigheid wegens ziekte kwam vaak voor. Het probleem van het laat inleveren van cijfers, waarmee de MHS worstelde, was als een soort woekering blijven voortleven. Het kostte de directie bijzondere inspanning om dit probleem te beteugelen.
Pas afgestudeerden
Het instituut was voor de economische vakken voor een deel aangewezen op pas afgestudeerden, of zij die op het punt stonden af te studeren van de Economische Faculteit. Docenten zoals Kenneth Moenné, Martin Loor, Herman Fräser, Sigmund Proeve en anderen vormden een jong gezelschap, dat het ondanks de geringe onderwijservaring goed deed.
Vreemdelingen
Docenten uit België en Nederland, zonder onderwijservaring, vreemdelingen zonder kennis over Suriname, maakten ook deel uit van het docentenkorps. Dat was trouwens op andere middelbare scholen ook het geval. Vanwege politieke verwikkelingen trokken de Nederlanders zich al snel terug, de Belgen bleven. Het lesgeven ging ze moeilijk af.
Over bevoegd
Het waren over bevoegde krachten, die vanwege hun afkomst en studieachtergrond meer doceerden dan lesgaven. Hun capaciteit kwam bij het helpen samenstellen van het schoolprogramma wel goed van pas.
Salariëring teerpunt
De verhouding tussen de docenten was vriendschappelijk. Een teer punt was de salariëring naar Europese maatstaven van de buitenlanders. De Surinamers trokken een veel lager loon, al hadden zij gestudeerd aan dezelfde universiteiten als hun Europese collega’s.
Wordt vervolgd.