Ik ben als de krant
De negerbevolking schitterde gedurende de slaventijd niet in het lezen en schrijven maar in oraliteit. Kot’ odo, (woordspelingen) groeiden in de donkere dagen van de kolonie snel uit tot zangdeclamatie. De inhoud van de teksten had veelal betrekking op sociale omstandigheden en was niet zelden provocerend van karakter.
Geïmproviseerde teksten en melodieën en eenvoudig van structuur. Volkswijsheid, geboren uit het diepste van het hart. De strijd in de geest.
Uit de aard der zaak voerden politieke facetten vaak de boventoon. De drang naar vrijheid. E’f djeme no ben de, ati ben sa priti. Al heel spoedig institutionaliseerde dat zich. De Doe – groepen kregen leven. Een unieke kunstuiting werd geboren. Bohème contra Europees barbarisme.
Zaterdagavond, 28 April 1832, de tuin van de heer Heuvelman aan de Fiottebrug, was het centrum van diepzinnig vermaak. Een geanimeerd gezelschap voerde een gevarieerd programma van muziek, zang, dans en voordracht op.
De gang van zaken in de kolonie werd aan de kaak gesteld. Er werd uiting gegeven aan misnoegen, pijn en droefheid. Een schone negerin, op haar mooist gekleed en opgemaakt dichtte:
“Kaka ju jesi arki tori
Ik ben als de krant
Ik zal het ruchtbaar maken
Luister aandachtig
Het land Suriname
Is gelijk een krabbehol
Dat maar één gat heeft
De zaken gaan als in krabbenland
Het land is een krab
Een krab zonder hoofd
Niets is recht
Alles is scheef
Een hol, waarin de krabben zich verbergen
Het land der Blanken is goed
Het is gelijk een konijnenhol
Het heeft vele gaten
Suriname heeft maar één gat
Waar wij niet uit kunnen,
Men houdt ons gevangen”.
Een boek is een vriend die raad geeft en zich niet gepasseerd voelt als die niet opgevolgd wordt.