Goed en kwaad
Dobru, gezeten op zijn balkon aan de Waaldijkstraat in 1978: āIk ben broedergemeente, hernhutter. Een Saramaccaanse dominee wist mij te bereiken.
De man had een stem, die uit je eigen geweten leek te komen. Een zachte, bijna stromende stem. Een als kreekwater voort rimpelende stem, die je tot rust bracht. Hij liet de gemeente ruimte voor eigen denken.
Hij gaf mij het wezen van het christendom. Ik heb die preek onthouden, want het zijn die woorden, die mij bewogen hebben tot het afleggen van mijn geloofsbelijdenis.
Broeders en zusters, hebt u zich wel eens afgevraagd of u vrij van zonden bent? Weet u wel wat zonde is? Soms weten mensen niet wat zonde is.
Er zijn mensen, die het verschil tussen goed en kwaad niet kennen. Zij hebben geen normbesef. En dan heb ik het niet over kinderen.
Wanneer u uw kinderen straft omdat ze iets gedaan hebben, iets onbehoorlijks, dan leert u ze daarmee wat goed is en wat niet goed is. U brengt hen normen bij. U leert ze normbesef.
Veel volwassenen zou normbesef moeten worden bijgebracht. Zoals de politie dat doet door u te bekeuren of voor de rechter te slepen brengt de politie normbesef bij.
De politie doet aan rechtshandhaving. Eigenlijk is het geen straf, die u krijgt. U wordt geleerd om u behoorlijk te gedragen.
Waarom moeten mensen het verschil leren tussen goed en kwaad? Om de wereld te verbeteren. Om de mensen in vrede met elkaar te laten leven.
Want wanneer u iets kwaads doet, dan stoort u uw medemens. En als uw medemens gestoord is, zult ook u niet ongestoord kunnen leven. Dan zal de vrede onder de mensen gestoord zijn. Dat is wat zonde is.
Uw naaste is uw medemens. Als u van uw medemens houdt zoals u van uzelf houdt, dan zult u niets tegen hem doen wat u niet voor u zelf wilt. Dan zal er vrede heersen op aarde. En God zal u de hemel geven. Amen!


Boeken en mensen, hoe slecht die ook zijn, herbergen altijd iets goeds in zich.